‘Zullen we met de voeten in het water?’ vraag ik. ‘Ik ben bang voor de golven’ zegt ze en ze opent één oog en kijkt mij aan en sluit hem vervolgens weer. ‘We doen het heel voorzichtig en we gaan niet ver. We laten de golven onze tenen aanraken’ en dan wil mevrouw wel.
In gedachten stropen we onze broekspijpen op en staan we samen bij de zee. Het zoute water raakt ons aan en gaat dan weer. We bukken ons en nemen de mooiste schelpen mee. We snuiven nogmaals en genieten van de geur van de zee en daardoor heen een vleugje zonnebrand. Ja, zij ruikt het ook.
‘Ging u vroeger naar zee?’ vraag ik. Ze knikt van ja. ‘In het land waar ik vandaan kom….’ en dan begint ze te vertellen. De zee neemt haar zomaar mee naar witte stranden en palmbomen, naar kiezelstenen en warme temperaturen. Het zijn fijne herinneringen die ze deelt.
Stilte en luisteren.
Totdat er naast het geluid van golven en wind een ander geluid hoorbaar is. Verschrikt kijkt ze me aan. ‘Wat is dat?’ vraagt ze. ‘Dat is het gekrijs van meeuwen. Dus houdt uw koekje maar goed vast’ en dan lacht ze voluit.
Tijdens de koffie, even naar zee.