Het was een spontaan idee geweest. Hoe mooi zou het zijn om een vergadering te beleggen met bewoners zelf. We praten vaak als zorgverleners onderling over wat goede zorg is en we hebben ideeën hoe we dit kunnen verbeteren. Hoe kijken onze eigen bewoners daarnaar en hoe kunnen we ze daar zelf actief bij betrekken? Wat is hun mening over hun verblijf en de zorg? Zijn zij het juist niet naar wie we het meest moeten luisteren?
We regelden een ruimte, een agenda en we nodigden een aantal bewoners uit. Niet alleen bewoners van de somatische appartementen, maar ook bewoners met dementie. Het leverde mooie gesprekken op.
De bewoners van de somatische appartementen gaven hun mening over het appartement, het eten en de activiteiten. Een enkeling had vooraf met andere bewoners al even besproken wat ze konden inbrengen. Dus werd er bijvoorbeeld namens een bewoner aangegeven dat de messen wel iets scherper konden. Er werden mooie ideeën ingebracht, zoals een gezamenlijke barbecue in de tuin of de mogelijkheid om samen ’s avonds beneden tv te kijken met een glaasje wijn.
Bij de bewoners met dementie was het uur ook zo volgepraat. Ze gaven aan dat ze blij waren met de zorg, dat het fijn is om in de tuin te kunnen lopen en ze gaven eerlijk aan dat het soms wel een opgesloten gevoel geeft.
Meneer Koning schrijft ondertussen wat op. Ik vraag hem of hij het hardop wil voorlezen. ‘Geen eigen sleutel voor de kamer’ zegt hij luid en drie andere bewoners knikken bevestigend. ‘Andere bewoners komen soms op mijn kamer en dat vind ik vervelend’ zegt de één. Een andere bewoonster knikt alleen maar en de ander vult aan dat ze graag zelf een sleutel wil.
Hoe logisch klinkt dat. Jouw kamer is de plek waar jouw spullen liggen en dat nog het enige plekje is dat je niet hoeft te delen met anderen. Bewoners die verblijven op de afdeling voor mensen met dementie kunnen aan de binnenkant van hun kamer de deur op slot draaien. Dat kunnen zij niet aan de buitenkant als ze de kamer verlaten of weer naar binnen willen gaan. In dat geval zijn ze afhankelijk van de zorgverlener, die de sleutel op zak heeft.
Een eigen sleutel geeft je de vrijheid om je kamer te openen en op slot te draaien wanneer jij dat wil. Het geeft je de mogelijkheid om je grenzen te stellen en zelf ervoor te zorgen dat andere bewoners je kamer niet opkomen.
Ik ken de tegengeluiden. Het is makkelijk dat er nu een loper op zit en dat we als zorgverleners altijd binnen kunnen komen. Het is makkelijk dat die sleutel ook past op het washok, de besteklade en het magazijn. Daar wil je toch niet bewoners hebben?
Uiteraard moet het veilig zijn, het moet kunnen, het moet werkbaar zijn en tegelijk begrijp ik wel dat een eigen sleutel voor je kamer heel belangrijk is voor een aantal bewoners. Ik gun ze die eigen sleutel.
Het was waardevol om met bewoners zelf in gesprek te gaan. Te luisteren wat er speelt en wat ze bezig houdt. Te horen wat goed gaat en wat gemist wordt. Het bezit van een eigen sleutel voor bewoners met dementie is er één van. Ons zet het aan het denken.
Meneer Koning staat op als de vergadering afgelopen is. Achter zijn rollator loopt hij langzaam naar de deur. Hij draait zich nog even om en geeft ons een stevige handdruk. Een grote glimlach is zichtbaar als hij zegt: ‘Dank jullie wel!’. Dat is fijn om te horen van iemand die eigenlijk niet van vergaderen houdt.